Eén jaar eerder heb ik het ook: internet. Helemaal niet zo vanzelfsprekend en nog best ingewikkeld. Op een druilerige donderdagavond in het najaar schuif ik aan bij Donner – in 1994 een van de grootste boekentempels van Nederland, en misschien wel van Europa. Die avond spreekt Francisco van Jole over internet. Op een van de bovenste etages staat een batterij van computers met kenners van Knoware om na de lezing uitleg te geven. Ik luister ademloos naar zijn betoog. “Ik moet ook” denk ik daarna. Een paar dagen daarna pruttelt mijn modem vrolijk: via een inbelverbinding in Utrecht ben ik verbonden met Internet, en ik heb geen idee wat ik doe. Ik speel met de enige internetbrowser (Mosaic) die beschikbaar is – lees nieuwsgroepen en gebruik Gopher en FTP om bestanden te downloaden. Er is vooralsnog weinig te mailen, want niemand die ik ken heeft (ook) internet. Maar dat verandert snel – internet grijpt om zich heen en legt pijlsnel nieuwe verbindingen.
Vorige week vlieg ik over internet, op zoek naar een interview van Sonja Barend, en dan stuit ik ineens op dit fragment: Maurice de Hond die ‘spot on’ uitlegt wat internet de komende jaren gaat betekenen: hij schetst internet akelig nauwkeurig zoals het nu is – en dat is fenomenaal als je bedenkt dat hij dit in 1995 zegt. Maurice de Hond is wat op de achtergrond geraakt – ik hoor niet meer zoveel over hem. In 1995 en jaren daarvoor) is hij synoniem voor cijfers en verkiezingen: royaal voor welke verkiezing ook strooit hij met gegevens die vaak bijzonder raak zijn. Vanuit de technologie bekeken is Marice de Hond de onbetwiste trendwatcher in 1995.
Over een paar uur schuif ik in mijn auto naar Zwitserland – all the way verbonden met internet: muziek, navigatie, communicatie alles reist met mij mee. Technologie in 2026? Ik heb geen idee. De Maurice de Hond van 2016 heeft vele namen – maar zijn vooruitziende blik missen ze vooralsnog allemaal.